Klik op een van de onderstaande vragen om het antwoord te lezen. Heeft u een andere vraag, neem dan gerust contact met ons op via de ATW-Helpdesk.
Pauzes (4)
De pauze is volgens de definitie in de ATW een aaneengesloten periode van minstens 15 minuten, waarbij er geen enkele verplichting tot arbeid bestaat.
Ja, dit is toegestaan volgens artikel 4.6:2 (afwijking consignatie bij pauze) van het Arbeidstijdenbesluit. De werknemer mag volgens dit artikel worden opgeroepen tijdens zijn of haar pauze.
De volgende punten zijn hierbij van belang:
- dit artikel mag alleen worden toegepast indien de aard van de arbeid het noodzakelijk maakt dat de werknemer tijdens een pauze wordt opgeroepen om arbeid te verrichten en dit op een andere wijze van organiseren van de arbeid redelijkerwijs niet is te voorkomen.
- dit artikel is uitsluitend mogelijk bij collectieve regeling
- de pauze eindigt zodra de werknemer wordt opgeroepen. De oproep telt direct als arbeidstijd. De pauze wordt in dit geval onderbroken en kan leiden tot een tekort aan minimale pauzetijd per dienst.
De enige eis die de Arbeidstijdenwet stelt aan het tijdstip van de pauze, is dat de pauze de dienst moet onderbreken. Dat houdt in dat de pauze niet direct aan het begin of aan het einde van de dienst mag plaatsvinden, want dan staat de pauze gelijk aan arbeidstijd.
De werkgever en werknemer zijn allebei verplicht om zich aan de Arbeidstijdenwet te houden. Als medewerker heeft u recht op een pauze als de dienst meer dan 5,5 uur werktijd bevat. De werkgever moet u de mogelijkheid bieden deze pauze te genieten binnen de dienst. De pauze moet minimaal 15 minuten duren en moet tevens de dienst onderbreken (zie ook voorgaande vraag).
Als de dienst meer dan 5,5 uur werktijd bevat (bijvoorbeeld een dienst van 09.00 – 15.00 uur) dan moet de dienst worden onderbroken met een half uur pauze. Deze pauze mag worden gesplitst in 2 x 15 minuten. Als de dienst meer dan 10 uur werktijd bevat, dan geldt een pauze van minimaal 45 minuten, eventueel op te splitsen in 3 x 15 minuten. In een collectieve regeling (CAO) mag worden afgeweken van de pauzenormen, dan kan zelfs 15 minuten pauze voldoende zijn bij een dienst langer dan 5,5 uur.
Overwerk (1)
In de Arbeidstijdenwet wordt er niet meer gesproken over overwerk of overuren. In de ATW vindt u alleen normen voor de maximale arbeidstijd per dienst of nachtdienst, per week of 16 weken. Het is bijvoorbeeld niet toegestaan om meer dan gemiddeld 48 uur arbeid per week te verrichten in iedere periode van 16 weken. Houdt u er rekening mee dat het gaat om een voortschrijdende periode, dus van week 1 tot en met week 16 en week 2 tot en met week 17 etcetera. Indien er sprake is van consignatie of nachtdiensten, dan kan het zijn dat u te maken krijgt met een strengere normering voor de maximale arbeidstijd. Meer informatie over alle maximale arbeidstijden, vindt u hier. U kunt ook gebruik maken van onze gratis download met daarin een samenvatting van alle regels van de Arbeidstijdenwet.
Boetes (1)
De Inspectie SZW (voorheen de Arbeidsinspectie) voert regelmatig steekproefsgewijs controles uit. Wanneer een bedrijf de wettelijke regels niet naleeft, kan de Inspectie – eventueel na een waarschuwing – een boete opleggen.
De boetes worden berekend per persoon en per dag. De maximale hoogte van de boete is wettelijk vastgesteld op € 11.250.- (voor natuurlijke personen), en € 45.000,- (voor rechtspersonen). Bij herhaling van een overtreding binnen 24 maanden is een verhoging met 50% mogelijk.
Algemeen (5)
In de Arbeidstijdenwet (ATW) wordt bepaald hoeveel uur een werknemer per dag en per week mag werken en op welke momenten de werknemer recht heeft op pauze of rusttijd. Deze regels zijn er met het oog op veiligheid, gezondheid en welzijn, maar ook om werk, privé en zorgtaken te kunnen combineren. In de Arbeidstijdenwet gelden de regels voor werknemers van 18 jaar en ouder en zijn er aparte regels opgenomen voor jeugdige werknemers van 16 en 17 jaar. Ook zijn er speciale regels voor zwangere vrouwen of vrouwen die net zijn bevallen. Voor kinderen onder de 16 en jaar is een aparte regelgeving opgenomen.
De ATW geldt in principe voor iedereen die voor een werkgever werkt. Dat houdt in dat de regels gelden voor alle werknemers van 18 jaar en ouder, inclusief stagiairs, uitzendkrachten en gedetacheerden. Ook geldt de ATW voor jeugdige werknemers van 16 en 17 jaar, waarvoor aparte regels zijn opgenomen. In een aantal gevallen geldt de ATW ook voor zelfstandigen. Het gaat dan met name om situaties waarin ook de veiligheid van derden in het geding is, zoals in de vervoerssectoren.
Een werkgever is verplicht een deugdelijke registratie van de arbeids- en rusttijden te realiseren, zodat controle op de naleving van de Arbeidstijdenwet mogelijk is. Het is uitdrukkelijk de bedoeling de gelopen arbeidstijden te registreren (niet de geplande diensten!), met andere woorden alle begin- en eindtijden van diensten, pauzes en oproepen.
De werkgever kan niet van u verwachten dat u als werknemer de regels van de Arbeidstijdenwet overtreedt. Als werknemer moet u in eerste instantie zelf letten of uw arbeids- en rusttijden voldoen aan de regels. Mocht u het vermoeden hebben dat dat niet zo is, dan kunt u dat aangeven bij uw werkgever of de Ondernemingsraad (OR) informeren. De OR heeft namelijk tot taak om te controleren of de Arbeidstijdenwet wordt nageleefd.
Er wordt veel gesproken over de ‘werktijdenwet’. Het correcte woord is ‘Arbeidstijdenwet’. De uitgebreide regelgeving in de vorm van wetsartikelen omtrent werktijden (arbeidstijden) en rusttijden vindt u terug op deze website wetten.overheid.nl. U kunt alle wetten van werktijden hier bekijken.
Indien u op zoek bent naar een eenvoudig overzicht van de werktijdenwet (Arbeidstijdenwet), dan adviseren wij u het volgende te doen:
- kijk eens op de pagina ‘Arbeidstijdenwet‘ waar u een samenvatting vindt van het merendeel van de wettelijke regels
- of download de ‘Samenvatting Arbeidstijdenwet‘ van Déhora, al meer dan 30 jaar specialist op het gebied van personeelsplanning. Met deze handige samenvatting heeft u een overzicht van alle normen inzake werktijden en rusttijden.
Mocht u nog meer vragen hebben over de toepassing van de “Werktijdenwet” , dan vindt u op deze site allerlei informatie over onder andere het volgende:
- Check uw rooster (Zijn uw werktijden wel ATW-proof?)
- Helpdesk voor bedrijven (Stel hier uw vragen over de Arbeidstijdenwet)
- Arbeidstijdenbesluit
Consignatie (3)
Beschikbaarheidsdiensten, piketdiensten, wachtdiensten, stand by diensten, oproepdiensten, storingsdiensten, consignatiediensten en bereikbaarheidsdiensten zijn allemaal termen voor consignatie, zoals de Arbeidstijdenwet deze noemt.
Indien consignatie binnen het rooster wordt toegepast, dan gelden de volgende bepalingen:
- Het moet gaan om arbeid welke voorkomt uit onvoorziene omstandigheden.
- Een werknemer mag niet meer dan 13 uur per iedere periode van 24 uur werken.
- Per iedere periode van 28 dagen (voortschrijdend!) mag er 14 maal een periode van 24 uur niet geconsigneerd zijn.
- Per iedere periode van 28 dagen mag een werknemer minimaal tweemaal 2 aaneengesloten dagen (2 x 24 uur) niet geconsigneerd zijn en ook niet werken.
- 11 uur voor en 14 uur na een nachtdienst mag de werknemer niet oproepbaar zijn
- Indien er 16 maal of meer consignatie is opgelegd tussen 00.00 en 06.00 uur in een periode van 16 weken, dan mag er niet meer dan gemiddeld 40 uur in deze periode van 16 weken arbeid worden verricht. Verruiming van deze regel is wel mogelijk als er wordt voldaan aan bepaalde voorwaarden.
Wat verder van belang is:
- Een oproep geldt niet als onderbreking van de dagelijkse en wekelijkse rusttijd.
- Een oproep tijdens de nacht geldt niet als nachtdienst.
- Een oproep start zodra de werknemer wordt opgeroepen om arbeid te verrichten en eindigt zodra de werknemer weer thuis is. Woon- en werkverkeer wordt dus wel gezien als arbeidstijd. Ook een kort telefoongesprek geldt als een oproep.
- Iedere oproep is gelijk aan een halfuur arbeidstijd (ook het geval als de oproep korter duurt dan een half uur, bijvoorbeeld een telefoontje). Er zijn enkele aanvullende regels, maar dat gaat te ver om te vermelden.
Meer weten?
Wilt u meer weten over deze complexe materie? Hoe u consignatie binnen uw organisatie kunt toepassen of kunt verbeteren? Of hoe u meer inzicht kunt verkrijgen in het werkaanbod tijdens perioden van consignatie en wat de best passende bezetting is? Déhora kan u op dit gebied zeer goed ondersteunen. Neem gerust contact met ons op.
Of volg een ‘Workshop Consignatie’ bij Déhora Academy:
Nee, niet in de Arbeidstijdenwet. Alleen in het Arbeidstijdenbesluit is er een ruimere normering mogelijk voor consignatie in de zorgsector. Dan wordt er echter gesproken over ‘bereikbaarheidsdiensten’, omdat er sprake is van een andere definitie en randvoorwaarden. Voor iedere beroepsgroep waarbij bereikbaarheidsdiensten mogelijk zijn (zoals artsen, verpleging/verzorging en verloskundigen), zijn er normen opgenomen in het Arbeidstijdenbesluit. Wilt u gericht advies over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met Déhora.
Ja, dit is toegestaan volgens artikel 4.6:2 (afwijking consignatie bij pauze) van het Arbeidstijdenbesluit. De werknemer mag volgens dit artikel worden opgeroepen tijdens zijn of haar pauze.
De volgende punten zijn hierbij van belang:
- dit artikel mag alleen worden toegepast indien de aard van de arbeid het noodzakelijk maakt dat de werknemer tijdens een pauze wordt opgeroepen om arbeid te verrichten en dit op een andere wijze van organiseren van de arbeid redelijkerwijs niet is te voorkomen.
- dit artikel is uitsluitend mogelijk bij collectieve regeling
- de pauze eindigt zodra de werknemer wordt opgeroepen. De oproep telt direct als arbeidstijd. De pauze wordt in dit geval onderbroken en kan leiden tot een tekort aan minimale pauzetijd per dienst.
Bereikbaarheidsdiensten (1)
Beschikbaarheidsdiensten, piketdiensten, wachtdiensten, stand by diensten, oproepdiensten, storingsdiensten, consignatiediensten en bereikbaarheidsdiensten zijn allemaal termen voor consignatie, zoals de Arbeidstijdenwet deze noemt.
Indien consignatie binnen het rooster wordt toegepast, dan gelden de volgende bepalingen:
- Het moet gaan om arbeid welke voorkomt uit onvoorziene omstandigheden.
- Een werknemer mag niet meer dan 13 uur per iedere periode van 24 uur werken.
- Per iedere periode van 28 dagen (voortschrijdend!) mag er 14 maal een periode van 24 uur niet geconsigneerd zijn.
- Per iedere periode van 28 dagen mag een werknemer minimaal tweemaal 2 aaneengesloten dagen (2 x 24 uur) niet geconsigneerd zijn en ook niet werken.
- 11 uur voor en 14 uur na een nachtdienst mag de werknemer niet oproepbaar zijn
- Indien er 16 maal of meer consignatie is opgelegd tussen 00.00 en 06.00 uur in een periode van 16 weken, dan mag er niet meer dan gemiddeld 40 uur in deze periode van 16 weken arbeid worden verricht. Verruiming van deze regel is wel mogelijk als er wordt voldaan aan bepaalde voorwaarden.
Wat verder van belang is:
- Een oproep geldt niet als onderbreking van de dagelijkse en wekelijkse rusttijd.
- Een oproep tijdens de nacht geldt niet als nachtdienst.
- Een oproep start zodra de werknemer wordt opgeroepen om arbeid te verrichten en eindigt zodra de werknemer weer thuis is. Woon- en werkverkeer wordt dus wel gezien als arbeidstijd. Ook een kort telefoongesprek geldt als een oproep.
- Iedere oproep is gelijk aan een halfuur arbeidstijd (ook het geval als de oproep korter duurt dan een half uur, bijvoorbeeld een telefoontje). Er zijn enkele aanvullende regels, maar dat gaat te ver om te vermelden.
Meer weten?
Wilt u meer weten over deze complexe materie? Hoe u consignatie binnen uw organisatie kunt toepassen of kunt verbeteren? Of hoe u meer inzicht kunt verkrijgen in het werkaanbod tijdens perioden van consignatie en wat de best passende bezetting is? Déhora kan u op dit gebied zeer goed ondersteunen. Neem gerust contact met ons op.
Of volg een ‘Workshop Consignatie’ bij Déhora Academy:
Nachtdienst (2)
Een nachtdienst is een dienst waarin meer dan 1 uur arbeid wordt verricht tussen 00:00 uur en 06:00 uur.
In de Arbeidstijdenwet (ATW) is er geen maximale leeftijdsgrens voor het werken in een nachtdienst. Feitelijk kan iedere werknemer vanaf 18 jaar en ouder altijd nachtdiensten draaien. Maar er is wel vrijstelling mogelijk voor werknemers die gezondheidsklachten krijgen door nachtdiensten en voor zwangere vrouwen.
Vrijstelling voor werknemers met gezondheidsklachten
Heb je als werknemer last van gezondheidsklachten door het werken tijdens nachtdiensten, dan kun je een periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO) aanvragen bij je werkgever. De werkgever is verplicht om dit mogelijk te maken. De bedoeling van dit onderzoek is dat de risico’s van arbeid voor de gezondheid van de werknemer zoveel mogelijk worden voorkomen of beperkt. Mocht blijken dat je als werknemer nadelige gevolgen ondervindt ten aanzien van de gezondheid, dan moet de werkgever zorgen voor werk op andere tijdstippen.
Vrijstelling voor zwangere vrouwen of na de bevalling
Ben je zwanger dan ben je niet verplicht om nachtdiensten te draaien. Jouw werkgever heeft dan de plicht om ander werk (of andere tijdstippen) aan te bieden, tenzij de werkgever aannemelijk kan maken dat er geen andere mogelijkheid is. Tot zes maanden na de bevalling is deze regelgeving van toepassing.
Reistijd (1)
Deze vraag wordt vaak gesteld en dat is niet geheel onlogisch. Het begrip ‘reistijd’ is namelijk niet als zodanig gedefinieerd in de Arbeidstijdenwet, waardoor een zogenaamd ‘grijs gebied’ ontstaat. De Inspectie SZW (voormalige arbeidsinspectie) hanteert een aantal beleidsregels die afgeleid zijn van het begrip ‘arbeidstijd’. Belangrijke afweging is hierbij dat er sprake is van arbeidstijd als de reistijd onder gezag van de werkgever valt. De werkgever heeft dan zeggenschap over de tijdsbesteding van de werknemer.
Het gaat om de reistijd woon-werk-verkeer en de reistijd werk-werk-verkeer:
Reistijd woon-werk-verkeer
Meestal wordt de reistijd voor woon-werk-verkeer (tussen woning en werk) niet als arbeidstijd gezien. Een werknemer kiest er immers vrijwillig voor om ergens te gaan werken en accepteert daarmee dat de reistijd naar zijn werk voor eigen rekening is. Maar als de werknemer op verzoek van de werkgever in enkele gevallen verder moet reizen dan normaal, dan kan de extra reistijd wel als arbeidstijd worden gezien. U kunt denken aan een speciale opdracht of klus voor een klant. Er is ook sprake van arbeidstijd als de werkgever gaat bepalen met welk voertuig de reis gemaakt moet worden, welke materialen er mee genomen moeten worden of dat er bijvoorbeeld collega’s opgehaald moeten worden met een ter beschikking gestelde bedrijfsauto.
Reistijd werk-werk-verkeer
Onder werk-werk-verkeer valt de reistijd die u tijdens het werk maakt om van de ene naar de andere klant/klus/opdracht te reizen (bijvoorbeeld tussen twee bouwlocaties). Deze reistijd wordt in de meeste gevallen wél gezien als arbeidstijd, omdat deze reistijd onder gezag van de werkgever valt.
Geen arbeidstijd:
- de medewerker die altijd op dezelfde plaats werkt;
- de winkelbediende die op enkele vaste locaties zijn of haar werk moet doen;
- de monteur die voor langere periode naar dezelfde locatie reist omdat hij daar wordt gestationeerd.
- de servicemonteur die zijn werkauto ophaalt bij het bedrijf en van daaruit zijn dagelijkse werk doet.
Wel arbeidstijd:
- werk-werkverkeer dat onder gezag van de werkgever wordt uitgevoerd;
- rijden met een voertuig wat onder het Arbeidstijdenbesluit vervoer valt;
- de vertegenwoordiger die vanuit huis vertrekt om klanten te bezoeken;
- de servicemonteur die vanuit huis met een auto langs klanten gaat om iets te monteren of repareren;
- de werknemer die met een personeelsbusje collega’s ophaalt om hen naar het werk te brengen;
- voor de meerijders in het personeelsbusje, bijvoorbeeld als de meerijders door de werkgever verplicht worden om met de busjes mee te rijden (gezag!);
- het reizen naar een andere plaats dan de standplaats ingeval van een door de werkgever verplichte cursus;
Afspraken in de CAO over reistijd
In CAO’s worden voor ambulante medewerkers vaak afspraken gemaakt over de reistijd, zowel qua vergoeding als qua bepaling van de hoeveelheid werktijd. De Inspectie SZW hield, conform het toen geldende beleid, rekening met deze afspraken bij de berekening van de arbeidstijd. Door uitspraken van het Europese hof van Justitie is dit nu veranderd. Dit kan betekenen dat in sommige CAO’s nog afspraken zijn gemaakt die in strijd zijn met de regelgeving. In feite staan gemaakte afspraken in de CAO over de bepaling van de hoeveelheid werktijd rondom reistijd nu los van de regelgeving conform de Arbeidstijdenwet.
Geen garantie
Nogmaals, wij kunnen u gaan harde garanties geven over ‘wat nu wel of geen arbeidstijd is’. Wij geven u alleen een aantal richtlijnen. Wilt u op dit gebied aanvullende ondersteuning of advies, dan kunt u contact opnemen met Déhora.
Zwangerschap & bevalling (2)
In de Arbeidstijdenwet staan enkele bijzondere regels voor vrouwelijke werknemers, met het oog op zwangerschap en moederschap. Bij de werkzaamheden voor de zwangere vrouw en de pas bevallen vrouw moet rekening worden gehouden met haar specifieke omstandigheden. Zij heeft recht om te werken in een bestendig en regelmatig arbeids- en rusttijdenpatroon en daarnaast heeft ze tijdens haar werk recht op extra pauzes. Zij kan in feite niet worden verplicht om over te werken of nachtdiensten te verrichten. De zwangere werknemer mag vanaf 4 weken voor de vermoedelijke datum van bevalling tot zes weken na de bevalling niet werken. De vrouw mag haar werk onderbreken voor het geven van borstvoeding of om te kolven gedurende de eerste negen maanden na de geboorte. Hiervoor is de werkgever verplicht om een geschikte ruimte beschikbaar te stellen. De vrouwelijke werknemer heeft recht op het geven van borstvoeding of om te kolven zo vaak en zo lang als nodig is, maar in totaal maximaal een kwart van de arbeidstijd. De werkgever is verplicht deze tijd door te betalen.
Hieronder vindt u deze specifieke regelgeving vanuit de Arbeidstijdenwet:
Artikel 4:1a Vaststelling arbeids- en rusttijdenpatroon
De werkgever houdt, voor zover dat redelijkerwijs van hem kan worden gevergd, bij de vaststelling van het arbeidspatroon van de werknemer rekening met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer buiten de arbeid, waaronder in elk geval begrepen de zorg(taken) voor kinderen, (afhankelijke) familieleden, verwanten en naasten alsmede maatschappelijke verantwoordelijkheden die door de werknemer worden gedragen.
Artikel 4:1b Tijdelijke aanpassing arbeidstijdpatroon na ouderschapsverlof
De werknemer kan de werkgever verzoeken om aanpassing van zijn arbeidspatroon, voor de periode van een jaar dan wel een andere tussen hen overeengekomen periode, na afloop van de periode waarin het volledige voor de werknemer geldende ouderschapsverlof is opgenomen.
Het verzoek wordt ten minste drie maanden voor de afloop van het ouderschapsverlof schriftelijk gedaan.
De werkgever beslist op het verzoek uiterlijk vier weken voor de afloop van het ouderschapsverlof.
Van het tweede en derde lid kan worden afgeweken bij collectieve regeling. Elk beding waarbij op een andere wijze dan in de eerste is aangegeven wordt afgeweken van het tweede of derde lid, is nietig.
Artikel 4:5 Arbeid en zwangerschap
- De arbeid van een zwangere werknemer wordt zodanig ingericht, dat rekening wordt gehouden met haar specifieke omstandigheden. De werkgever voldoet, met inachtneming van het tweede tot en met vijfde lid, aan de voor hem uit de eerste volzin voortvloeiende verplichting binnen een redelijke termijn nadat een verzoek daartoe door de zwangere werknemer is gedaan. Bij dit verzoek wordt desgevraagd een schriftelijke verklaring overgelegd van een geneeskundige of een verloskundige waaruit blijkt, dat de betrokken werknemer zwanger is.
- De zwangere werknemer heeft het recht de arbeid af te wisselen met één of meer pauzes buiten die bedoeld in artikel 5:4 of de bij of krachtens artikel 5:12 voorgeschreven pauzes. Deze extra pauze onderscheidenlijk pauzes bedragen tezamen ten hoogste één achtste deel van de voor haar geldende arbeidstijd per dienst. De in de vorige volzin bedoelde pauzes gelden voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen als arbeidstijd.
- De zwangere werknemer heeft het recht arbeid te verrichten in een bestendig en regelmatig arbeids- en rusttijdenpatroon.
- De zwangere werknemer van 18 jaar of ouder kan niet worden verplicht meer arbeid te verrichten dan:
- 10 uren per dienst;
- gemiddeld 50 uren per week in elke periode van 4 aaneengesloten weken, en
- gemiddeld 45 uren per week in elke periode van 16 aaneengesloten weken.
- De zwangere werknemer kan niet verplicht worden arbeid te verrichten in nachtdienst, tenzij de werkgever aannemelijk maakt dat dit redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd.
- De werkgever stelt de zwangere werknemer in de gelegenheid de noodzakelijke zwangerschapsonderzoeken te ondergaan. Zij behoudt haar aanspraak op het naar tijdruimte vastgesteld loon, indien zij door het bedoelde zwangerschapsonderzoek verhinderd is geweest haar arbeid te verrichten.
- Elk beding waarbij ten nadele van de zwangere werknemer wordt afgeweken van het eerste tot en met zesde lid, is nietig.
Artikel 4:7 Arbeid na bevalling
Artikel 4:5, met uitzondering van het zesde lid *, is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van een vrouwelijke werknemer gedurende een periode van 6 maanden na de bevalling.
* Dit houdt in dat alle regels van artikel 4:5 in dit geval gelden, met uitzondering van de regel in lid 6, namelijk : ‘niet meer dan gemiddeld 50 uur per week in elke periode van 4 weken’.
Begrippen ATW (4)
In de Arbeidstijdenwet is de volgende definitie opgenomen van de arbeidstijd:
”De tijd dat de werknemer onder gezag van de werkgever arbeid verricht″.
Dit houdt in grote lijnen in dat alle werkzaamheden die de werknemer verricht in opdracht van de werkgever valt onder de arbeidstijd. Het volgen van een cursus is gelijk aan arbeidstijd, indien de werkgever dat verplicht.
De Arbeidstijdenwet vereist het registreren van de gewerkte uren oftewel de arbeidstijd, zodat de regels inzake maximale arbeidstijd kunnen worden gehandhaafd. Daarom is het belangrijk de definitie van arbeidstijd goed te kennen.
Arbeidstijd is zeker niet in alle gevallen gelijk aan uren die betaald worden door de werkgever, want dat zijn arbeidsvoorwaardelijke regels (CAO).
Een reeks is een periode van 1 of meer diensten, die eindigt met een periode van tenminste 32 uur rust.
Van 00.00 uur tot 24.00 uur.
Aaneengesloten periode waarin arbeid wordt verricht en die gelegen is tussen twee opeenvolgende onafgebroken rusttijden van tenminste 8 uur.
Werken weekend/ zondag (2)
In principe gaat de ATW er vanuit dat werken op zondag niet is toegestaan. Alleen in situaties waarin het soort werk zondagsarbeid vereist, mag hiervan worden afgeweken. Denk bijvoorbeeld aan werkzaamheden binnen de zorg, brandweer en horeca. De werkgever moet in alle gevallen toestemming krijgen van de werknemer.
Ook kunnen de bedrijfsomstandigheden het werken op zondag noodzakelijk maken. In dat geval moet eerst met de ondernemingsraad overeenstemming zijn bereikt. Tevens is instemming van de werknemer zelf vereist.
Een werknemer heeft recht op minstens 13 vrije zondagen per jaar. Bij collectieve regeling kan hiervan worden afgeweken, dus dat er sprake is van minder dan 13 vrije zondagen. Ook hierbij moet de werknemer zelf instemmen om op zondag te werken.
De Arbeidstijdenwet bevat geen voorschriften over het maximale aantal te werken weekenden per jaar. De Arbeidstijdenwet bevat wel regelgeving met betrekking tot zondagarbeid:
Op zondag wordt geen arbeid verricht, tenzij het tegendeel is bedongen en uit de aard van de arbeid voortvloeit (zoals in de gezondheidszorg). Werken op zondag moet door de werkgever bij de werknemer bedongen zijn, bijvoorbeeld in een collectieve of individuele arbeidsovereenkomst. In geval van arbeid op zondag dienen er minimaal 13 vrije zondagen per 52 weken te zijn. Hier kan door middel van een collectieve regeling worden afgeweken, zodat het mogelijk wordt om meer dan 40 zondagen per jaar te werken.
Normen ATW (2)
Een werknemer mag maximaal 12 uur per dienst werken. Per week mag maximaal 60 uur gewerkt worden, maar over een langere periode is het maximaal aantal arbeidsuren lager, namelijk:
- per 4 weken mag er niet meer dan gemiddeld 55 uur per week arbeid worden; in een collectieve regeling (bijvoorbeeld CAO) kunnen hierover afwijkende afspraken gemaakt zijn;
- per 16 weken mag er niet meer dan gemiddeld 48 uur per week worden verricht.
Er kunnen afwijkende regels gelden indien er sprake is van consignatie of nachtarbeid.
Wilt u meer weten? Dan kunt u de samenvatting van de Arbeidstijdenwet , gratis aangeboden via Déhora.nl, downloaden. Hierin zijn alle regels inzake arbeidstijd en rusttijd schematisch weergegeven.
Een reeks is een periode van 1 of meer diensten, die eindigt met een periode van tenminste 32 uur rust.